dinsdag 21 juni 2016

Wiegedruk






Vorige week kwam bij mij de vraag: “Wat is het oudste boek in onze collectie?” Bij de mediatheek van het Moller hebben we een redelijk uitgebreide oude collectie. Een goed beeld hierover ontbrak me echter. Enkele 17e en 18e -eeuwse werken waren me bekend. Maar als het om nog oudere werken ging, dan moest ik het antwoord schuldig blijven. Dus ik ging aan de hand van enkele lijsten en andere overzichten aan de gang. Ik vond een redelijk aantal werken uit de 16e eeuw. Daar verwachte ik een kandidaat te vinden. Ik verwachtte als kandidaat een oude Bijbel; die was het niet. Ik kwam werken tegen van de uitgever Plantijn: die waren het ook niet. Ik zag enkele werken van Erasmus, maar die waren niet onze oudste drukken. Misschien dan werken van Augustinus of wellicht van Cicero? Nee, die ook niet. Een wereldkroniek uit het jaar 1516 was een goede kandidaat, maar dit was niet de senior van onze collectie. Nee, die kwam uit een bijzonder intrigerend jaar. Columbus zette in dat jaar voor het eerst zeil richting West-Indië en het jaar is 1492. En de aanleiding voor het geschrift was ook wel wereldhistorisch. De schrijver was Johannes Lucidus Cataneus. Hij was van 1482-1493 aartsdiaken en raadsheer van de markies te Mantua. Het geschrift behelst de tekst van de rede die Cataneus heeft gehouden bij het aantreden van de nieuwe paus Alexander VI. Die paus heeft een behoorlijk kwalijke reputatie opgebouwd: vriendjespolitiek, simonie... . En het celibaat was voor hem geen levenspraktijk. Diverse van zijn zonen heeft hij in hoge posities als hertog of kardinaal benoemd. Hij heeft echter in de kerk ook gestreefd naar de opbouw van een goed bestuur. Zijn belangrijkste rol heeft hij misschien wel gespeeld met zijn bul Inter Caetera Divinae en met het Verdrag van Tordesillas. Met beide poogde hij de machtsverhoudingen tussen de Portugezen en de Spanjaarden te reguleren en daarmee een oorlog te voorkomen.
Het werkt is overigens bij meerdere bibliotheken in de collectie. Via het internet zijn diverse digitale uitgaven beschikbaar. Het lijkt er ook op dat er verschillende drukkers waren. Het exemplaar in ons bezit is van de drukker Stephan Planck gevestigd te Rome. Hij is bekend van diverse uitgaven van het Pontificale Romanum en van een soort reisgids voor Rome onder de titel Mirabilis urbis Romae




Mirabilis urbis Romae
Pontificale Romanum
Om een indruk te geven van het werk hieronder een afbeelding en een link naar de online versie afkomstig van de Bayerische Staatsbibliothek te München. 


Ad Alexandrum vi Oratio van Cataneus


donderdag 2 april 2015

Open

Hier ga ik in op aspecten van 'open data'. Maar ik kan er niet om heen om ook nog te verwijzen naar het concept van 'open access' en diverse verwante concepten. 'Open access' is dan de algemene toegang tot verslaglegging van onderzoek dat zijn plaats vindt in artikelen, rapporten en soortgelijke publicaties. En die toegang vindt dan online plaats voor iedereen en kosteloos. De filosofie is vaak dat het onderzoek betreft dat uit publieke middelen is gefinancierd is en dan ook publiek toegankelijk moet zijn. Over de exacte definitie valt overigens nog wel te delibereren, maar dat laat ik verder achterwege. Wat wel belangrijk is, is de constatering dat achter publicaties van dit soort vaak nog andere informatie zit. Met name bij natuurwetenschappelijk en sociaal-wetenschappelijk onderzoek wordt vaak heel veel informatie vergaard dat op deze wijze niet zijn plaats vindt in de publicatie zelf. Dit betreft dus de ruwe data. Deze verzameling van gegevens wordt dan aangeduid met de term 'data set'. Nu kunnen we deze gegevens in een kluis afsluiten voor restrictief gebruik met goedvinden van de gebruiker. We kunnen daarentegen ook zeggen: iedereen kan hier in principe gebruik van maken. Ook nu dus weer: open. Op de site https://okfn.org/opendata/ is veel informatie over open data te vinden, inclusief een (eventueel te downloaden) handboek.
Ik heb een tijdje geleden een heel aardige toepassing gevonden van open data. Het betreft informatie uit het Rijksmonumentenregister. Op verschillende plaatsen kon ik hierover dataset-informatie vinden. Niet allemaal een consistent geheel en niet alles in een keer bij elkaar te vinden. Ruw cartografisch materiaal bijvoorbeeld. Een site met ruwe data voor ontwikkelaars.Ik heb een voorbeeld van degelijke data geimporteerd in Excel.


Iets minder ruw, maar nog niet helemaal opgeleukt voor het grote publiek. Daar moet dus nog iets meer voor gebeuren. Op de website http://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl is dat wat beter geregeld. Alle relevante zoekmogelijkheden lijken hier voorhanden te zijn. Kan het nog leuker? Dat kan. Voor gebruikers van een IPad of Android is er via de website http://rijksmonumenten.info
vinden we apps voor Android en voor de IPad. En daar staat ook een applicatie voor Google Maps met koppelingen voor de Rijksmonumenten. Kijk: dat is nu leuk voor onderweg als de locatievoorziening aanstaat (en wifi beschikbaar is...). Ik zie dat zich één kilometer bij me vandaan al diverse Rijksmonumenten te vinden zijn.



maandag 23 februari 2015

e-books

Kans of bedreiging, dat e-book? Beide denk ik. Als het paradigma is: er zijn e-books, dus 'echte boeken' zijn overbodig, dan is dat bedreigend. Een bedreiging die voortspruit uit denkluiheid. Maar als we goed en afgewogen kijken naar het aanbod, kijken naar waar je een boek of e-book voor gaat gebruiken en vervolgens een weloverwogen besluit nemen, bijvoorbeeld ten faveure van een e-book, dan is daar niets mis mee. Als ik bijvoorbeeld naar elektronische tijdschriften kijk ( nu ja, geen boek dus, maar toch...), dan hebben deze voor wetenschappelijke tijdschriften een duidelijke meerwaarde. De zoekoptie (gekoppeld met databanken) is hier veel beter dan een vaak losse index per jaar. Zo nu en dan komen/kwamen er dan wel cumulatieve indexen uit, maar het bleef/blijft behelpen. Nee, dan de elektronische zoekmogelijkheden: een nieuwe wereld gaat/ging voor gebruikers open. Niet dat die zoekopties altijd ideaal zijn, bij sommige databanken soms wat cru (ik noem geen namen ;) ), maar vaak levert het veel tijdwinst op in vergelijking met het grasduinen in indexen of rijen met bibliografieën.
Nu terug naar de eigenlijke e-books. We hebben een behoorlijk mooie collectie bij de Fontys Academy of Creative Industries verzameld. Voor een belangrijk deel is het van één uitgever (Boom), maar het is voor de meeste boeken een actuele collectie en ze worden veel gebruikt, zo heb ik uit statistieken opgemaakt. Ik moet zeggen dat ik daar wel een beetje trots op ben. Maar geen reden om op de lauweren te gaan zitten. Want hoe gaan we om met verrijkte e-books en in welke situatie zijn deze nuttig? En hoe kunnen we e-books niet alleen netjes in een e-library zetten, maar ook op de goede plek in een digitale leer- en werkomgeving. Enkele vragen slechts, maar zelfs deze leveren genoeg stof op om mee aan de slag te gaan.
Buiten deze e-library is er al jaren het project Gutenberg. Van heel veel (oudere) boeken is hier een e-book versie te vinden. In e-pub-formaat, in Kindle-formaat, in html-versie,  maar ook als (ouderwets, maar gemakkelijk aan te passen) txt-bestand.  Wat mij betreft: 'still going strong'.
Sinds enkele jaren hebben we in Nederland de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse letteren. Dat is niet per se de opvolger van het aloude Laurens Janszoon Coster-Project ( dat overigens niet ter ziele is, maar kennelijk niet meer actief wordt vernieuwd). De DBNL is veel uitgebreider en ambitieuzer. Qua inhoudelijke rijkdom een echte schatkamer en dat is wat een bibliotheek hoort te zijn. Het behelst werken van Nederlandstalige letterkunde, maar ook werken over taalkunde en ook werken die buiten de eigenlijke taal- en letterkunde vallen: monumenten, geschiedenis, natuur, wetenschap... Een goudmijn dus, waar ik heel enthousiast over kan worden. Maar de zoekmogelijkheden zijn nogal pover. Maar aan dat laatste wordt gewerkt, heb ik begrepen. Een leuke recente optie is bijvoorbeeld de Ngram Viewer. Hiermee kan van een bepaalde term een chronologisch overzicht worden opgeroepen van het gebruik in de geschiedenis. Enige voorzichtigheid is ook hier op zijn plaat, want een testje met het woord 'computer' leverde bij mij treffers op uit b.v. de zestiende eeuw. Dat klopte, want in de toelichting bij teksten werd verwezen naar het gebruik van computers. Net als Gutenberg kan een gebruiker boeken downloaden uit de bibliotheek en op e-bookreader, tablet of computer te lezen.
En nu dan die gedownloade bestanden. Is dat prettig in de omgang. Nee, het ruikt niet als een nieuw boek of als een echt oud boek en het voelt anders. Maar het gevoel is dan wel anders, maar op zijn manier net zo fascinerend. Ik noemde daarnet de zoek-mogelijkeid van elektronische tijdschriften; dat is ook hier aanwezig. Het zoeken op woorden binnen een tekst is niet van het hoge niveau als bij  een goede databank, maar eenvoudige zoekopdrachten kan een e-bookreader of tablet wel aan. En de grote meerwaarde voor mij: het heeft me al enkele boekenkasten aan ruimte gescheeld. En in een wereld van schaarste is dat ook wat.

vrijdag 30 januari 2015

Auteursrechten en lezersrechten

Ik las in de tekst van de Verdiepdingen iets interessants over het oprekken van de duur van intellectuele rechten. Hier wordt melding gemaakt van een verlenging van 20 jaar bij naburige rechten op geluidsdrager. Dat is ook eerder gebeurt met het auteursrecht: dat was 50 jaar en is volgens de huidige wet 70 jaar. dat is overigens conform een Europese richtlijn. de Beaufort heeft hier geen medestanders gevonden. Niet in de Europese Unie en ook niet in de Verenigde Staten, want voor beide geldt een termijn van 70 jaar. In zijn bekende proefschrift stelde hij dat de termijn van 50 jaar eerder verkort dan verlengd zou moeten worden. Helaas dus voor mensen die minder restricties willen. Maar er is ook weer een tegenbeweging. Het internet morrelt toch al sterk aan de handhaving van dit soort rechten. Boeken, films, muziek is relatief makkelijk te vinden en te downloaden. Nu is sinds enige tijd het downloaden ook in Nederland niet meer toegestaan, maar ik heb een vermoeden dat de meeste mensen die vooraf downloaden dat nu nog steeds doen. Het model dat Apple toepast is innovatief geweest, maar in mijn ogen in veel opzichten irritant. Naar muziekconsumenten toe lijkt me een optie als Spotify gebruikersvriendelijker. Je hebt dan  advertenties tussendoor of je betaalt een hoger bedrag. Nu is deze muziekdienst volgens veel muzikanten niet scheutig genoeg in het afdragen van vergoedingen. En wat zien we dan: dat sommige muzikanten hun muziek van Spotify laten verwijderen. Dat is voor liefhebbers minder leuk. Kortom: een oplossing die luisteraars en muzikanten tevreden en gelukkig maakt is ook hier niet geboden.
Over films en de leuke opties om die te vinden en op te slaan zal ik het maar niet hebben: drijfzand en moeras is dat. In een breder kader wil ik hier wel het Internet Archive noemen: niet alleen voor films, maar ook voor boeken en websites. Een bijzonder interessant initiatief met de pretentie om 'alles' dat digitaal is te bewaren. Dat lukt ze nog niet, maar eerste stappen zijn gezet.
Het concept van Open Bibliotheken zoekt wat dit betreft meer de rafelranden van het auteursrecht op. Na een bepaalde zoekopdracht kwam ik uit op een site van Pirate Bay en dat zal mensen die intens gehecht zijn aan een restrictieve interpretatie van het auteursrecht waarschijnlijk veel zorgen baren. Maar het is ook de intentie van de makers om de nodige vraagtekens te plaatsen bij veel vraagstukken van het auteursrecht. Hun devies is ook 'Omdat bibliotheken hoeders van informatie zijn, niet van uitgevers'. Als bibliothecaris is dat natuurlijk voor mij een sympathiek uitgangspunt. Modellen als dat van de creative commons of bij software GNU of 'copyleft' gaan ook uit van vrijheid van verspreiding. Dat hier zoals in het hele auteursrechtelijke debat heel wat haken en ogen zijn bewijst wel de vele varianten hiervan en ook de kritiek die de ene richting heeft op de ander.
Voor bibliothecarissen is bijzonder interessant een recent arrest d.d.. 11 september 2014 van het Europees Hof van Justitie. Het betreft hier een de bibliotheek van de Universiteit van Darmstadt vs. uitgever Eugen Ulmer. Centraal hier staat de vraag of een bibliotheek een boek uit zijn collectie digitaal beschikbaar mag stellen. Onder bepaalde voorwaarden mag dit volgens dit arrest.  De belangen van de auteursrechthebbende mag dan echter niet onredelijk worden geschaad. Delicate zaken voorwaar. Ik moet het arrest wat dit betreft nog eens bijzonder goed doornemen. Maar we komen wel weer terug op de eerdere stelling: bibliotheken zijn hoeders van informatie en niet van uitgevers. die laatsten zullen niet altijd blij zijn, de gebruikers des te meer.

donderdag 22 januari 2015

Mediawijsheid

Ach en zucht, het heeft weer een hele tijd geduurd, maar nu is dit weer een nieuwe blog. Aanleiding is het verdiepen van allerlei zaken die met het Sociale Web te maken hebben. Zo ga ik vanaf dit jaar trainingen verzorgen voor studenten in deze uitdagende materie. Nou ja, uitdagend... Veel van die media kennen de studenten natuurlijk. Je hebt 'native' computeraars. Daar hoor ik zelf net niet bij al ken ik uit mijn jonge jaren die vreemde kaarten met gaatjes er in, dus er zat iets aan te komen.






Verder heb je mensen die met sociale media zijn opgegroeid. Bij die eerste groep horen onze studenten zeker. Bij de tweede categorie is dat langzaam aan ook al zo. De leerlingen van onze aanstaande leraren horen daar zeker bij. Maar dan is de vraag op welke manier ze met een computer of met sociale media omgaan. Ze weten vaak bijzonder goed hoe iets werkend is te krijgen.
Maar hoe je het ook daadwerkelijk op een nuttige manier kunt gebruiken, dat weten veel kinderen en jongeren niet. En ze weten ook niet hoe je op een kritische manier informatie kunt vergaren via sociale media. Ook hoe je je  op een een veilige manier op de digitale snelweg kunt voortbewegen is een heikel punt. En hoe kun kun je van het gebruik van sociale media echt iets leren?
In het Duits kennen ze voor waar het hier om gaat de term 'Medienkompetenz' en het Engels gebruikt 'Media literacy'. De Nederlandse term vind na al die jaren dat ik het begrip ken te weinig en te veel zeggen. Mediawijsheid als begrip is toch groot geworden in het basisonderwijs en van daaruit is het doorgesijpeld naar andere lagen van de samenleving tot in het hoger onderwijs. En ja, dan nog het onderdeeltje 'wijsheid'. Dat is een verworvenheid of een hoedanigheid van waarlijk voortreffelijke mensen: 'one out of ten thousand' om Shakespeare te citeren.  De Duitse term geeft toch meer aan dat het voor een deel om kennis en kunde gaat. Nu wil ik absoluut die wijsheid niet missen, maar het is wel een woord dat te snel aan inflatie onderhevig is als we het in deze context gebruiken.
Maar welke attitude willen we in onze workshop de studenten aanleren? Ik denk dat de twee belangrijkste dingen zijn:


  •  Wordt je er van bewust hoe je via sociale media te vinden bent. Dat is voor een belangrijk deel  het beeld dat je beoogde  baas van je krijgt. Ook bijvoorbeeld je leerlingen gaan je zoeken en gaan daar op een of andere manier mee aan de slag.


  • Ga na hoe je sociale media in je professionele praktijk kunt gebruiken.

Een minstens zo belangrijk aspect is wat wordt samengevat onder informatievaardigheden. Hoe vind je informatie en hoe beoordeel je die op validiteit. Daar hebben we een aparte workshop voor. Zelf ben ik een liefhebber van Wikipedia. Maar ik waarschuw gebruikers wel voor de gevaren van een encyclopedie die door iedereen kan worden gevuld en veranderd. Het voordeel is: fouten kunnen relatief snel worden hersteld. Het nadeel: het gebeurt bij lange na niet altijd! desondanks: een welverdiende Erasmusprijs. Als wikipediaan met bescheiden bijdragen voelt het alsof een piepklein deel ook voor mij is. Maar goed, niet alleen Wikipedia, maar ook websites, blogs, tweets, YouTube-filmpjes kunnen een onjuiste, onvolledige of tendentieuze inhoud hebben. Dat geldt net zo goed voor de aloude papieren encyclopedieën,  voor kranten en voor monografieën. In dat opzicht is er echt niets nieuws onder de zon. Kritisch vermogen was vroeger nodig en is ook nu nodig. We hebben alleen te maken met veel en snelle informatie en zo weinig tijd om veel te doen.





 


vrijdag 22 november 2013

De mediatheek van de toekomst





Afgelopen woensdag hadden we met collega’s van Fontys een studiedag over de Mediatheek van de Toekomst. Enkele interessante thema’s kwamen aan bod. Voor ingewijden niet persé nieuwe thema’s, maar ze werden wel in een goed perspectief gezet. In het ochtendprogramma kwam als eerste Peter Becker van de Haagse Hogeschool aan bod. Hij gaf een wat mij betreft inspirerend overzicht van de ontwikkelingen van de laatste jaren. Inspiratie bijvoorbeeld om na te denken over de toekomst van het nobele vak van de informatiebemiddeling. Heel interessant vind ik het onderwerp van de ‘big data’, maar in het kader van ons vakgebied kan ik er voorlopig niet veel mee. Peter Becker kennelijk ook niet, want hij noemde het een context voor ons. Relevanter is wat mij betreft het concept van de ‘flipped classroom’. Een verwant concept is bedacht door Erik Mazur. Daar heb ik elders al eens aandacht aan besteed. Een ander onderwijskundig concept is ‘blended learning’ (zie het onderstaande filmpje).




Ook dit is verwant aan beide voorgaande onderwijsconcepten. Op dit gebied hebben ze bij de Haagse Hogeschool iets ontwikkeld. Zie de de website van Fomec voor aanvullende informatie hierover. Op diezelfde website komt in de loop van de volgende week ook een weergave van wat allemaal op deze dag ter sprake kwam. Een thema dat gedurende het hele programma wel aan bod kwam was de positie van papieren informatie in vergelijking met digitale informatie. Velen onder ons zijn wat dit betreft voorstander van een hybride collectie, al zien we wel een verschuiving van het aanbod dat ook wij bieden. Dat is in principe ook mijn mening. Als 'good old librarian' heb ik een grote affiniteit met papieren informatie, maar als 'librarian of the future' voel ik ook dat er geweldige kansen zijn. Sommige kansen hebben we nog niet benut, zoals die van het semantische web. Dat kwam deze dag ook niet aan bod. En toen ikzelf er aan dacht, had ik mijn derde glas wijn al in handen.


woensdag 13 maart 2013

Boekloze bibliotheek

Enkele jaren geleden was het in het nieuws: de universiteit van Stanford opent een bibliotheek zonder boeken.
Het is leuk om eens te kijken hoe die bibliotheek er dan uitziet. Wel, ongeveer als volgt:






Het verhaal van de mijnheer van de bibliotheek (het gaat om de
Terman Engineering Library) is interessant. Hij zegt dat de boeken echt wel bewaard worden, dat ze ook voor gebruik beschikbaar zijn, zei het niet meteen direct. Het andere belangrijke punt dat hij noemt is dat de informatie als deel van het wetenschappelijke communicatiebedrijf niet veranderd is. Hij benadrukt de continuiteit. Wel geeft hij aan dat men niet perse naar de bibliotheek hoeft te komen; de bibliotheek komt naar de gebruiker. Dat is op deze rijke universiteit niet een heel groot probleem. Voor heel wat bronnen die wij bij de Fontys Hogescholen aanbieden is dat ook niet zo'n probleem. Ik kan de rijkdom van de digitale bronnen die wij aanbieden niet genoeg aanprijzen. Maar net als de Stanford mensen weet ik ook dat er nog wel het nodige is dat niet in digitale vorm beschikbaar is.
 Wie overigens echt geen boek heeft gezien in deze boekloze bibliotheek, die heeft pech gehad.