maandag 11 juli 2011

The epoch of stupid

Over de zegeningen en valkuilen van het gebruik van internet is de laatste tijd veel gepubliceerd en gediscussieerd. De meest spraakmakende naam van de internet-sceptici is die van Nicholas Carr met publicaties als Is Google making us stupid?, Is the internet making you stupid? en als uitwerking van zijn inzichten het boek The shallows. Zijn uitgangspunt is dat het brein door internetgebruik wodt veranderd. Als gebruiker van het internet had hij veel baat gehad van de mogelijkheden om onmiddelijke toegang te hebben tot een dergelijk grote bron van informatie. Maar 'elk voordeel heb zijn nadeel': hij verloor zijn concentratie en in het algemeen zijn gevoel voor contemplatie. Nu is er in een recent rapport van Paul Howard-Jones o.d.t. The impact of digital technologies on human welbeing (voor een samenvatting zie deze site). Hierin wordt gesteld dat elke vorm van leren verandering aanbrengt in het brein. Deze stelling sluit aan bij recent neuro-wetenschappelijk onderzoek. Maar tegelijkertijd wordt ook geconstateerd dat niet is bewezen dat het gebruik van zoekmachines meer veranderingen teweegbrengt dan andere factoren. Daarmee is de stelling van Carr niet persé ontzenuwd, maar ze wordt wel in een ander perspectief geplaatst. Om dat perspectief nog iets te verbreden wil ik wijzen op een aantal stellingen die door  Evan Goldstein zijn verzameld in  The Chronicle of Higher Education, 54(44), B.4. Enkele goed afgewogen artikelen zijn van William Bladke en van Adam Gopnik in The New Yorker.
Mijn voorlopige conclusie is: we worden niet dommer, maar zorg wel voor momenten van echt nadenken, En dat behelst: beeldscherm uit, geen toetsenbord in de buurt, laat de informatie even voor wat die is en ga aan de slag met wat je weet.